e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schudden met de riek slinger: pap˱ ē̜tǝ es˱ ęi̯nǝ šlāx˱ ɛn męs špręi̯ǝ es˱ ęi̯nǝ šleŋǝr  šleŋǝr (Puth) Bij het mest spreiden maakt men met de riek telkens al schuddende een slingerende beweging. [N M, 12b; N 11A, 24; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
schuier klederborstel: kleijerbeusjtel (Puth), klîêjerbeusjtel (Puth) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || stofborstel om stof uit kleren, stoelbekleding, gordijnen, enz. te verwijderen [DC 15 (1947)] III-2-1
schuifgrendel schoude: sjauw (Puth), sjaw (Puth), schuif: sjuuf (Puth) schuifgrendel [N 07 (1961)] III-2-1
schuimspaan plets: pletsj (Puth), schuimlepel: schuumlêêpel (Puth), sjuumlêêpel (Puth) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || schuimspaan [SGV (1914)] || schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1
schuld schuld: ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  schōūt (Puth) Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] III-3-1
schuld zonder papieren handschuldig (bn.): handjsjöldig (Puth) schuld die niet schriftelijk is vastgelegd [handschuld?] [N 21 (1963)] III-3-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): sjöllig (Puth) schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schurft schurft: sjorf (Puth) schurft [SGV (1914)] III-1-2
schurftmijt kretsluis: kratslōēs (Puth) mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)] III-4-2
schurk, smeerlap schoft: sjŏf (Puth) schavuit [SGV (1914)] III-1-4