e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032a plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
te licht in de rug te locht in de rug: tǝ lux˱ en dǝ rø̜k (Puth) Als men teveel achteraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de bruikriem omhoogdrukt. Hierdoor kan de kar de neiging hebben om te wippen (zie ook voor het lemma de kar wipt. [N 17, 96 + 99] I-13
teek teek: teek (Puth) teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)] III-4-2
teelballen kloten: klôôte (Puth) [N 10c (1961)] III-1-1
teelballen, testes kloten: klōǝtǝ (Puth) [JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38] I-9
teellid schacht: šāx (Puth) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teen teen: teen (Puth), te͂n (Puth), te͂ne (Puth), tèn (Puth) teen [SGV (1914)] || teen (toon) [DC 01 (1931)] || tenen [SGV (1914)] III-1-1
tegelijkertijd galopperen en draven klabieteren: klabitǝrǝ (Puth) Gelijktijdig galopperen en draven, bijv. met de voorpoten galopperen en met de achterbenen draven, ofwel afwisselend draven en galopperen. De correspondenten kennen hiervoor weinig specifieke woorden: enkel fetteren en springen. Er komen wel een aantal klanknabootsende woorden voor in de betekenis "snel, wild lopen". [N 8, 20, 81c en 81e] I-9
telegram telegram: telegram (Puth) telegram [SGV (1914)] III-3-1
tepel deem: dē̜m (Puth), wrattel: vrattele (Puth) borsttepels [N 10c (1961)] || Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] I-9, III-1-1
tepel van een geit deem: dēm (Puth) [L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.] I-12