e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rei rei: rie (Puth, ... ) rei [SGV (1914)] III-3-2
reiken naar reiken naar: nao get reike (Puth), vragen om iets te langen: vraoge mich get te lange (Puth) grijpen naar iets [naar iets raome] [N 10a (1961)] || reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
reiskoffer koffer: koffer (Puth) koffer [SGV (1914)] III-3-1
rente interest: intres (Puth), pacht: pach (Puth), rente: rintj (Puth) rente [SGV (1914)] || Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
rentenier rentenier: rinjteneer (Puth) rentenier [SGV (1914)] III-3-1
rentmeester rentmeester: rinkmeister (Puth) rentmeester [SGV (1914)] III-3-1
restant vissen fuik: foek (Puth), net: nèt (Puth), snoek: sjnook (Puth), snoek (mv.): sjneuk (Puth) fuik [SGV (1914)] || snoek [SGV (1914)] || visnet [SGV (1914)] III-4-2
restant vogels duikeend: kuifeend (43 zwart-wit duikeendje met hangkuifje; broedt hier nu ook  dōēkèèntj (Puth), toppereend (48 zwart-witte duikeend zonder kuif; broedt hier niet  dōēkèèntj (Puth), grijze gans: gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans  grīēsgaws (Puth), vliegen: vlege (Puth) grauwe gans [N 09 (1961)] || kuifeend [N 09 (1961)] || toppereend [N 09 (1961)] || vliegen [SGV (1914)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Puth, ... ), des (Puth), wild: wildj (Puth) das [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || wild [SGV (1914)] III-4-2
reuzel, bladvet reuzel: reuzel (Puth), veer: vaer (Puth), verensvet: vêaresvèt (Puth) Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] || reuzel [SGV (1914)] III-2-3