e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verdriet; verdriet doen leed: leid (Puth), smart: sjmart (Puth), verdriet: verdreetj (Puth) leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)] III-1-4
verf verf: vɛrǝf (Puth) Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.] II-9
vergiet zij: ziej (Puth) Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)] III-2-1
vergoeden vergoeden: vergeuje (Puth) vergoeden [SGV (1914)] III-3-1
verhaal vertelseltje: vertelselke (Puth) verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)] III-3-1
verhogen opslaan: opsjlôô(n) (Puth) verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)] III-3-1
verjaardag verjaardag: verjaardaag (Puth) verjaardag [SGV (1914)] III-3-2
verkeren vrijen: vrieje (Puth) vrijen [SGV (1914)] III-3-1
verkering hebben vrijen: vrieje (Puth), vrīə (Puth) vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-2-2
verklaren verklaren: verklaare (Puth) verklaren [SGV (1914)] III-3-1