e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke duif zij: zieje (Puth) Wijfjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
vrouwelijke eend eend: ē̜ntj (Puth) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke gans gans: gau̯s (Puth) [A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef moer: moor (Puth) teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] III-2-1
vrouwelijke kip hoen: hōn (Puth), ōn (Puth) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwenkleren dameskleren: dameskleijer (Puth), scholken: sjolke (Puth) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] || Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenondergoed damesondergoed: damesongergood (Puth) Ondergoed voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemd: humme (Puth), onderhemd: ungerhumme (Puth) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)] III-1-3
vrouwziek scherp: sjerp (Puth) vrouwziek [keeterig] [N 10C (zj)] III-2-2
vuist vuist: vōē:s (Puth) vuist [N 10 (1961)] III-1-1