19563 |
borrelglaasje |
drupjesglaasje:
dröpkesglaeske (Q032a Puth)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19497 |
borstel |
borstel:
beusjtel (Q032a Puth, ...
Q032a Puth)
|
borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)]
III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
borstelhaar:
beusjtelhòòr (Q032a Puth),
varkenshaar:
vérkeshòòr (Q032a Puth)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17631 |
borsten |
memmen:
memme (Q032a Puth)
|
borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1961)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borst:
borsj (Q032a Puth)
|
borst(kas) [SGV (1914)]
III-1-1
|
33988 |
borstnet |
borstnet:
bǫršnęt (Q032a Puth)
|
Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b]
I-10
|
33969 |
borstriem |
borstriem:
bǫršrēm (Q032a Puth)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
18400 |
borstrok |
stoep:
sjtuup (Q032a Puth),
stoepje:
stübke (Q032a Puth),
wollen lijf:
wolle lief (Q032a Puth)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
borschrok (Q032a Puth),
stoepje:
stübke (Q032a Puth),
wollen lijf:
wolle lief (Q032a Puth)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
lijf:
līēf (Q032a Puth),
wollen lijf:
gemaakt van wolm later acryl
wolle lief (Q032a Puth)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] || Vrouwenborstrok. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|