e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

Gevonden: 3120
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziek krank (du.): krank (Puth) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekte krankte: kränjde (Puth) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zêêl (Puth) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Puth), zien: zeen (Puth) kijken [SGV (1914)] || zien [SGV (1914)] III-1-1
zijde zij: pie.n in de zie.j (Puth), pien in de ziej (Puth) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] III-1-1
zijden omslagdoek kopplag: kopplak (Puth) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijladder ledders: lø̜dǝrǝ (Puth) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijladders van de oude kar ledders: lø̜dǝrǝ (Puth) De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a] I-3
zijn neus snuiten snoeven: schnōē.ve (Puth) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijspleet in de overrok rokkenspleet: rokkesjpleet (Puth) zijspleet in de overrok waarlangs men bij de zak of tas in de onderrok kan komen [snijdersgat, schreursgat, sjeursloak] [N 24 (1964)] III-1-3