e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Raeren

Overzicht

Gevonden: 352
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keel, strot strot: ṣtru.us (Raeren) strot [RND] III-1-1
keelpijn pijn in de hals: piŋ e.ənə ho:s (Raeren) keelpijn [RND] III-1-2
kegelen kegelen: ət wɛ.ətəntmiə jəke.jəlt (Raeren) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: keͅldər (Raeren) kelder [RND] III-2-1
kerel kerel: ki.al (Raeren) kerel [RND] III-3-1
kermis kermis: ke:rməs (Raeren) kermis [RND] III-3-2
kikker vros: vrøyš (Raeren), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  vrø͂ͅš (Raeren) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kroddelengerims: krudələjəre.ms (Raeren), vrosseneieren: vrøyšəei̯ər (Raeren) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: vrøyšəei̯ər (Raeren), (-)gerims: krudələjəre.ms (Raeren) kikkerrit [RND] III-4-2
kippen hoender: hunǝr (Raeren) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12