e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Raeren

Overzicht

Gevonden: 352
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wrijven wrijven: vrīvə (Raeren) wrijven [ZND m] III-1-2
wringen wringen: vreŋə (Raeren) wringen [ZND m] III-1-2
zaad, zaaigoed zaam: zōm (Raeren  [(m)]  ) Hetgeen men uitstrooit, zaait op het land; de verzamelnaam. Zie voor het enkelvoudige begrip "zaadje" achterin het lemma. Vergelijk ook het lemma graankorrel (2.6). De typen gezaads en gezaams worden voornamelijk gebruikt voor (tuin)zaden. (m) achter de plaatscode geeft aan dat uitdrukkelijk is opgegeven dat ''zaad'' er een "de-woord" is. [N M, 22; JG 1a, 1b; Wi 5; RND 111; monogr.] I-4
zaaien zaaien: z˙iǝnǝ (Raeren) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zich haasten zich touwen: WNT: touwen (I), B): Zich haasten, spoeden.  (u)əs tsauwə (Raeren) Zich haasten. We moeten ons haasten om de bus te halen. [Lk 05 (1955)] III-1-2
zien, kijken kijken: kikə (Raeren), zien: zīə (Raeren) kijken [ZND m] || zien [RND] III-1-1
zijladder leiers: lɛi̯ǝrǝ (Raeren) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijladders van de oude kar ledders: lɛi̯ǝrǝ (Raeren) De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a] I-3
zingen zingen: zĕnge (Raeren) III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)] III-3-2
zuurkool ingemaakt kappes: ēͅjəmāt kapəs (Raeren), eͅjəmāt kapəs (Raeren) zuurkool [ZND 08 (1925)] III-2-3