e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reijmerstok

Overzicht

Gevonden: 634
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hiel hak: hak (Reijmerstok) hak (hiel) [DC 01 (1931)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij gelijkt op zijn pap: hei geliekt op zinne pap (Reijmerstok) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hoeden van koeien hoeden: hø̄jǝ (Reijmerstok) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoef van de koe hoef: hǫǝf (Reijmerstok), klauw: klǫu̯w (Reijmerstok), poot: pūt (Reijmerstok) De hoef van de koe, in zijn geheel. [N 3A, 119a; JG 1a, 1b] I-11
hoefijzer hoefijzer: hōf˱īzǝr (Reijmerstok  [(mv -īzǝrǝ)]  ) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11
hoofd kop: kōp (Reijmerstok) hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bolles: bullus (Reijmerstok) voorhoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofdluis luis: lōēs (Reijmerstok, ... ), luus (Reijmerstok) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdstel kopstuk: kǫpstø̜k (Reijmerstok) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoogdrachtig vol: vē̜l (Reijmerstok) Duidelijk drachtig. [N 3A, 34] I-11