e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reijmerstok

Overzicht

Gevonden: 634
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leiden laten dekken: lǭtǝ dɛkǝ (Reijmerstok), winnen: wenǝ (Reijmerstok) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
linkerachterkwartier linkse vierdel achter: leŋksǝ vidǝl axtǝr (Reijmerstok) Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b] I-11
linkervoorkwartier linkse vierdel voor: leŋksǝ vidǝl vø̄r (Reijmerstok) Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a] I-11
lip lip: lip (Reijmerstok) lip [DC 01 (1931)] III-1-1
loeien van de koe in het algemeen beuken: būǝkǝ (Reijmerstok), brullen: brø̜lǝ (Reijmerstok) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn beuken: būǝkǝ (Reijmerstok), brullen: brø̜lǝ (Reijmerstok) [N 3A, 5e] I-11
loenje bakriem: bakrēm (Reijmerstok) Dubbele band die aan weerszijden van het bit vastgemaakt is, maar slechts tot achter de nek van het paard reikt (cf. definitie van lemma Teugel). Achter aan deze riem is het kordeel vastgemaakt. [JG 1b; N 13, 31] I-10
loops loops: lèùpsj (Reijmerstok) loops, geslachtsdriftig ve teef [N C (1962)] III-2-1
losse paal met draad vouwer: vǭwǝr (Reijmerstok) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
luchtx lucht: Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!  loch (Reijmerstok) lucht [DC 03 (1934)] III-4-4