e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilde roos (hondsroos, enz.) papenmuts: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  pāpəmoets (Rekem), papenmutsenstruik: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  pāpəmoetsəstrūk (Rekem), wilde roos: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  wilə rūəzə (Rekem) egelantier [ZND 01 (1922)] III-4-3
wilg (alg.) wijde: ∂n wei (Rekem), ∂n wej (Rekem), ∂n wij (Rekem), wijdenboom: ∂n∂ wej∂bci:om (Rekem) wilg [ZND 14 (1926)] III-4-3
willen willen: Mar.;: dit ww. komt niet voor in WBD 1.4; in deze lijst komt het gehele werkwoord ook niet voor! Niet gebruiken?  əch wel, də wels, ə welt (Rekem) ik wil, gij wil, hij wil ik wou, gij woudt, hij wou wil hij nu? wou hij gisteren? wou hij het maar doen! [ZND 08 (1925)] III-1-4
wimper wimper: wimpers (Rekem) lange wimpers (haartjes aan de oogleden) [ZND 34 (1940)] III-1-1
wind (alg.) wind: ps. letterlijk overgenomen.  w‧ɛjn.t (Rekem), ps. letterlijk overgenomen. ps. boven de j staat nog een ~; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen.  wɛjnt (Rekem), ps. of toch omspellen volgens IPA: [w@jnt]?  wɛjnt (Rekem, ... ) wind [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)], [ZND 13 (1925)] III-4-4
winderig weer lelijke wind: liələkə weint (Rekem) winderig [ZND 13 (1925)] III-4-4
windroeden windroeden: wɛjntrojǝ (Rekem) Twijgen die men vastbindt op de naden van de dakschilden om het verwaaien van de dakbedekking tegen te gaan. De bandgaarden werden in L 291 vastgebonden met 'wijden' ('wijǝ') of 'witsen' ('wetsǝ'), in K 353 met 'dekbanden' ('dęk˱banǝ'). In K 316 gebruikte men 'dekgaarden' ('d'k˲gšrǝ') om het stro over de hele lengte van het dak vast te leggen. [N F, 10; N 4A, 34d; monogr.] II-9
windzuiger windsnapper: wę.ntsnɛpǝr (Rekem) Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c] I-9
winkelhaak scheur: sjeuer (Rekem), winkelhaak: winkelhoak (Rekem), wē ̝ŋkǝlhǭk (Rekem) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.] || Winkelhaak. Een rechthoekige scheur in een kledingstuk. [N 114 (2002)] II-9, III-1-3
winnen winnen: wènnen (Rekem), wənne (Rekem), wɛnə (Rekem, ... ) III. Winnen; hij won; gewonnen. [ZND 25 (1937)] || Winnen. [ZND m] III-3-2