e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
narijs opgaan: opxǫn (Rekem) Na het bewerken en opmaken van het deeg kan de laatste rijs, de narijs, beginnen. Het deeg moet nog enige tijd rijzen in de bus, het blik, de rijskast, voordat het in de oven geschoven kan worden. Men moet bij de narijs erop leggen dat temperatuur en vochtigheid van de lucht voldoende zijn (Schoep blz. 102). Zowel een te lage als een te hoge temperatuur be√Ønvloeden het deeg ongunstig, terwijl de vochtigheid van de lucht ook niet te hoog mag zijn. Het verdient aanbeveling de narijs te laten geschieden in een afzonderlijke ruimte, waar men zowel de temperatuur als de vochtigheid van de lucht in de hand heeft. Volgens de informant van L 330 duurt de narijstijd een half uur. [N 29, 39b; N 29, 39a] II-1
natuurlijke waterloop beek: bēk (Rekem), bē̜k (Rekem), bē̜ǝk (Rekem) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
navel navel: navəl (Rekem), nāvəl (Rekem) navel [ZND B1 (1940sq)] || Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)] III-1-1
navelbandje navelbandje: navəlbeͅntšə (Rekem) navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] III-2-2
neef neef: nééf (Rekem) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
neerbraak beurkê: børkę̃ (Rekem  [(Zwartberg / Eisden)]   [Maurits]) Een blinde schacht die in benedenwaartse richting wordt gedreven. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Blinde Schacht, Tussenschacht en Opbraak. [N 95, 184; N 95, 78; monogr.; Vwo 544] II-5
neet, luizenei neet: nēət (Rekem) neet, luizenei [N 26 (1964)] III-4-2
negenoog negenoger: nøgənòèjgər (Rekem, ... ) negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
nek nak: nak (Rekem), nek: nak (Rekem, ... ) Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
nemen, pakken nemen: nomə (Rekem), nume (Rekem), nummen (Rekem), pakken: pakken (Rekem) nemen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2