25592 |
narijs |
opgaan:
opxǫn (Q012p Rekem)
|
Na het bewerken en opmaken van het deeg kan de laatste rijs, de narijs, beginnen. Het deeg moet nog enige tijd rijzen in de bus, het blik, de rijskast, voordat het in de oven geschoven kan worden. Men moet bij de narijs erop leggen dat temperatuur en vochtigheid van de lucht voldoende zijn (Schoep blz. 102). Zowel een te lage als een te hoge temperatuur beïnvloeden het deeg ongunstig, terwijl de vochtigheid van de lucht ook niet te hoog mag zijn. Het verdient aanbeveling de narijs te laten geschieden in een afzonderlijke ruimte, waar men zowel de temperatuur als de vochtigheid van de lucht in de hand heeft. Volgens de informant van L 330 duurt de narijstijd een half uur. [N 29, 39b; N 29, 39a]
II-1
|
33706 |
natuurlijke waterloop |
beek:
bēk (Q012p Rekem),
bē̜k (Q012p Rekem),
bē̜ǝk (Q012p Rekem)
|
Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.]
I-8
|
17766 |
navel |
navel:
navəl (Q012p Rekem),
nāvəl (Q012p Rekem)
|
navel [ZND B1 (1940sq)] || Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)]
III-1-1
|
20282 |
navelbandje |
navelbandje:
navəlbeͅntšə (Q012p Rekem)
|
navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
20361 |
neef |
neef:
nééf (Q012p Rekem)
|
neef [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
27173 |
neerbraak |
beurkê:
børkę̃ (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Maurits])
|
Een blinde schacht die in benedenwaartse richting wordt gedreven. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata Blinde Schacht, Tussenschacht en Opbraak. [N 95, 184; N 95, 78; monogr.; Vwo 544]
II-5
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
nēət (Q012p Rekem)
|
neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18042 |
negenoog |
negenoger:
nøgənòèjgər (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
17629 |
nek |
nak:
nak (Q012p Rekem),
nek:
nak (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
17905 |
nemen, pakken |
nemen:
nomə (Q012p Rekem),
nume (Q012p Rekem),
nummen (Q012p Rekem),
pakken:
pakken (Q012p Rekem)
|
nemen [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|