27859 |
opproppen |
patatten zetten:
patatten zetten (Q012p Rekem
[(Zwartberg / Eisden)]
[Emma])
|
Een met springstof gevuld gat door middel van een waterpatroon of een van steenstof of leem gemaakte prop afsluiten. [N 95, 404; monogr.; Vwo 15; Vwo 48; Vwo 126; Vwo 177; Vwo 569; Vwo 571]
II-5
|
18030 |
oprispen |
oprupsen:
oproepšə (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
rupsen:
roepšə (Q012p Rekem)
|
oprispen [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18031 |
oprisping |
oprupsing:
oproepšəŋ (Q012p Rekem)
|
oprisping [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
19426 |
opruimen |
opruimen:
òpröjmə (Q012p Rekem)
|
Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19321 |
opscheppen |
stuiten:
sty(3)tə (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem,
Q012p Rekem)
|
pochen (zich op iets beroemen) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4, III-3-1
|
17866 |
opschuiven |
opschuiven:
opschuiven (Q012p Rekem),
opsjūve (Q012p Rekem)
|
Opschuiven: in zijwaartse richting schuiven (opschikken, schavielen, opschuiven, opzij gaan) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
25480 |
opslagplaats voor brood |
broodplaatsje:
brutplē̜tskǝ (Q012p Rekem)
|
Het kan hier gaan om een aparte ruimte voor het opslaan van brood. Daarop wijzen woordtypen als "broodkamer", "broodmagazijn", "broodhok". De informant van L 270 vermeldt inderdaad dat het een ruimte is aansluitend naast de bakkerij. Andere woordtypen als "broodrek", "lader", "broodschap" duiden erop dat deze opslagplaats niet perse een apart vertrek hoeft te zijn. [N 29, 105d; N 29, 105e]
II-1
|
33152 |
opstapelen van graanzakken |
op een hoop leggen:
ǫp ęi̯nǝn hǫu̯p lęgǝ (Q012p Rekem)
|
Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24]
I-4
|
33078 |
opsteken van de schoven |
opsteken:
ǫpstē.kǝ (Q012p Rekem)
|
Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
17900 |
optillen |
bochten:
bø͂ͅxtə (Q012p Rekem),
heffen:
høfə (Q012p Rekem),
oplichten:
oplochtə (Q012p Rekem),
opluchte (Q012p Rekem)
|
dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || heffen (hij hief op) [ZND 01 (1922)] || iets opheffen (tillen) [ZND B2 (1940sq)]
III-1-2
|