25457 |
spekhaak |
vleeshaak:
vlē̜jšhǭk (Q012p Rekem)
|
De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.]
II-1
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
spêël (Q012p Rekem)
|
Spel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
spang:
spaŋ (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem),
spāŋ (Q012p Rekem)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)]
II-7, III-1-3
|
28970 |
spelden |
toespangen:
tušpaŋǝ (Q012p Rekem),
vastspangen:
fasspaŋǝ (Q012p Rekem)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
spêële (Q012p Rekem),
əch spɛ̄l, ə spaolt, vər spēͅlə (Q012p Rekem)
|
Ik speel, hij speelt, wij spelen. [ZND 07 (1924)] || Spelen. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22327 |
spelletje |
spelletje:
spèelke (Q012p Rekem)
|
het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
32981 |
spelt |
spelt:
spɛlt (Q012p Rekem)
|
Triticum spelta L. Een soort van grove tarwe die ook op schrale grond gedijt. Het is in Limburg weinig bekend. De opgave spang, afkomstig uit het materiaal Willems, is hier wel opgegeven vanwege associatie met "speld". [Wi 52; monogr.; add. uit JG 1b; L 39, 15]
I-4
|
20165 |
spenen |
spenen:
spiǝnǝ (Q012p Rekem)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
17719 |
sperma |
sperma:
sperma (Q012p Rekem),
zaad:
zoad (Q012p Rekem)
|
Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
24247 |
sperwer |
sperwer:
spɛrvər (Q012p Rekem),
sp‧ɛ̄rəvər (Q012p Rekem),
spreeuw:
sprieëf (sic) (Q012p Rekem)
|
sperwer [Willems (1885)], [ZND m] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)]
III-4-1
|