e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
van veren wisselen ruizelen: rȳ.zǝlǝ (Rekem), rȳzǝlǝ (Rekem) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vangen vangen: vange (Rekem, ... ), vangen (Rekem), vaŋə (Rekem, ... ) vangen [ZND 25 (1937)], [ZND m], [ZND m] III-1-2
vanger bij krijgertje spelen hem (zijn): dich bès em (Rekem) de persoon die vangt bij het krijgertje spelen [pakker, seseur] [N 112 (2006)] III-3-2
vangplooi vlim: vlēǝm (Rekem) Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115] I-11
vanzelfsprekend natuurlijk: dat es natuurlijk (Rekem) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
varen varen: vare (Rekem, ... ), vārə (Rekem, ... ) varen [ZND 08 (1925)], [ZND m], [ZND m] III-3-1
varken kuus: kuš (Rekem), varken: vørǝkǝ (Rekem), vɛ.rǝkǝ (Rekem), vɛrǝkǝ (Rekem), vɛ̄rǝkǝ (Rekem) Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s] I-12
varken van acht tot twaalf weken scheut: šø̄.t (Rekem), scheuteling: šø̄tǝleŋ (Rekem), šø̜̄tǝleŋ (Rekem) De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.] I-12
varkens mesten masten: mastǝ (Rekem) Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
varkensstal, varkenshok varkensstal: vɛ.rǝkǝs[stal] (Rekem) De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.] I-6