34212 |
hoeden van koeien |
hoeden:
hø̄nǝ (Q248p Remersdaal),
weiden:
węi̯jǝ (Q248p Remersdaal)
|
[N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.]
I-11
|
33804 |
hoef |
hoef:
huf (Q248p Remersdaal, ...
Q248p Remersdaal),
schoen:
šūn (Q248p Remersdaal)
|
[S 14; L 1a-m]Zie afbeelding 2.26. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 6; N 8, 32.8 en 32.17; S 14]
I-11, I-9
|
25008 |
hoek (tussen twee lijnen) |
hoek:
hook (Q248p Remersdaal)
|
hoek [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
22871 |
hoekschop |
corner (eng.):
Karte 168.
kornər (Q248p Remersdaal)
|
Eckball.
III-3-2
|
22358 |
hoepel |
ring:
rénk (Q248p Remersdaal)
|
Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderen voortgedreven wordt). [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
ringen:
de nk staat tussen haakjes
rénke (Q248p Remersdaal)
|
Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
24324 |
hommel |
hommel:
ook in ZND 01, a-m
hoemel (Q248p Remersdaal)
|
hommel [ZND 27 (1938)]
III-4-2
|
25062 |
homp, brok, klont |
knode:
knô (Q248p Remersdaal)
|
kluit [ZND 28 (1938)]
III-4-4
|
21043 |
honing |
honig:
hoǝ.nǝx (Q248p Remersdaal)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
19654 |
hoofdkussen |
kussen:
kø͂ͅsə (Q248p Remersdaal)
|
hoofdkussen [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|