e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Remersdaal

Overzicht

Gevonden: 543
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaalrug zaalrug: zaalrug (Remersdaal) Zwak ingebogen of doorgezakte rug bij een paard, dat wellicht te vroeg werd ingespannen. [N 8, 12 en 90q] I-9
zanglijster, lijster lijster: liester (Remersdaal), geen fon.doc.  lijster (Remersdaal) lijster [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] III-4-1
zeer kleine aardappelen crompîre: (mv)  krōmpīrǝkǝrǝ (Remersdaal), huiven: hȳvǝ (Remersdaal) Naast de neutrale termen voor kleine aardappeltjes onderscheidt men de kwalitatief zeer goede kleine aardappelen die voor het poten worden gebruikt (vergelijk het lemma Pootgoed, Pootaardappelen) én de kwalitatief slechte, die als veevoeder worden verwerkt. Huiven is de plaatselijke benaming voor "knikkers". De vorm "burel" is te beschouwen als een variant van "budel" waaruit "boel" is ontstaan; zie onder "kleine boel". "Mussekoppen", een leenvertaling van "tête de moineau", betekent eigenlijk een kleine soort kolen, die als brandstof in huis wordt gebruikt. In L 292a werd de zegswijze opgegeven: "Hiej is ein österke verloren," of: "Hiej is ein österke kapot gegange". Het type "österke" staat hier voor "pater-nosterke", de rozenkrans; vergelijk ook de typen "osterkraaltjes" en "rozenkranskrallen". [N 12, 2 en 3; JG 1a; L 43, 8c; monogr.] I-5
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) klemmen: klɛmǝ (Remersdaal) [N 8, 75 en 79] I-9
zich inbeelden zich inbeelden: ook materiaal znd 27, 39  sech ēbeele (Remersdaal), zich menen: ook materiaal znd 27, 39  sech mi(nk)e (Remersdaal) inbeelden [ZND 01 (1922)] III-1-4
zich over de rug wentelen (zich) trullen: trølǝ (Remersdaal) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zijde zij: pieng é gen ziej (Remersdaal) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] III-1-1
zitvlak van een broek broekenbodem: brōkebōͅm (Remersdaal) Klepbroek. Kent uw dialect een bijzondere naam voor de broek met afvallende klep, zoals nog door kleine jongens wordt gedragen ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
zool zool: zø̜l (Remersdaal) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] I-9
zult, preskop preskop: preskop (Remersdaal) varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)] III-2-3