e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringen ringen: reŋǝ (Reppel) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12
ringen, randen verwijderen van peulvruchten de ringen/randen afdoen: də reͅŋ ā.vdō.n (Reppel), vijzen: vèze (Reppel) [Goossens 1b (1960)]vezen peulen ontdraden I-7
ringvinger ringvinger: rink vinger (Reppel) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)] III-1-1
rins amper: Oppen door waas buter amper gewure Het A.N. amper is benoa, kriê, bekans  amper (Reppel), zuur: eine zoore smaak (Reppel) Een rinse smaak (zuurzoet, gelijk sommige suikerbonbons). [ZND 41 (1943)] || zuur, scherp van smaak III-2-3
riviergrondel gieweik: giêweik (Reppel, ... ) geuf (vis) || grondel (vis) III-4-2
rode bosbes hondsbeer: hònsbiêr (Reppel) rode bosbes III-4-3
rode kool rood moes: rood moos (Reppel, ... ), rūiət mōs (Reppel) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
rode renet, sterappel binnenrode: van hoogstammige appelaars  binneruuj (Reppel) appel, soort I-7
roek zaadkraai: zoadkrej (Reppel) roek III-4-1
roep- en lokwoord voor de kip tiet, tiet: tit, tit (Reppel), tok, tok, tok: tǫk, tǫk, tǫk (Reppel) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12