e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝ (Reppel) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitwijken afzetten: ā.f˲zętǝ (Reppel) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
unster pegel: ne pegel (Reppel) De Romeinse balans, bestaande uit een stok waarover een gewicht heen en weer geschoven wordt. [ZND 33 (1940)] III-3-1
vaars vaars: vɛ̄rs (Reppel) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelplag: sjutelplagk (Reppel), schotelvod: sjutelvod (Reppel) vaatdoek III-2-1
valgordijn, rolgordijn store (fr.): Dat kan op-of open worden getrokken  stoar (Reppel) zonnegordijn III-2-1
vallen vallen: vallen (Reppel), valə (Reppel), [~an]  vallen (Reppel) vallen [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2
van katoen geven buzze geven, kemp,: zich spooie (Reppel) welke uitdrukkingen kent uw dialect om te zeggen dat we er kracht of drift moeten achter zetten om klaar te komen; sommige dialecten zeggen b.v. we zullen moeten katoen geven (of: hem katoen geven, of: van katoen geven), lament geven [ZND 41 (1943)] III-1-4
van veren wisselen rijzen: rē̜sǝn (Reppel), ruizelen: ri.zǝlǝ (Reppel) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12
vanzelfsprekend natuurlijk: det is nateerlek (Reppel) Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4