e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braadworst saucijs: sesi-js (Reppel, ... ) braadworst || saucisse III-2-3
braaf braaf: ich wil ins zeen of stig braaf zult zeen (Reppel) Ik wil eens zien of (dat) ge braaf zult zijn ! [ZND 46 (1946)] III-1-4
braakland braakgrond: brā.kxro.nt (Reppel) Stuk land of akker dat men √©√©n of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.] I-8
braam bramen: brīǝ.mǝ(n) (Reppel) Rubus fruticosus L. Het bekende moeilijk te verwijderen doornige gewas in wegbermen, aan bosranden en dergelijke met tot 3 meter lange gestekelde takken, die vaak boogvormig overhangen, en zwarte (onrijp: rode) samengestelde smakelijke vruchtjes. De gewone braam bloeit van mei tot juli met witte tot roze bloempjes. Ook in cultuur om de eetbare vruchten. De vraag in de enquête van J. Goossens is gesteld vanwege de braamtakken in verband met de vervaardiging van korven. Deze worden gemaakt van strowissen en de lange taaie braamtakken die van hun doornen zijn ontdaan. [JG 1a, 1b; A 13, 5b; RND 82; monogr.] I-5
braambes braamberen: bròmbiêr (Reppel) braambes III-4-3
braambessen braamberen: brō.mbīǝ.rǝ(n) (Reppel) Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c] I-5
braamstruik bramen: brim (Reppel) braam (struik) [ZND 32 (1939)] III-4-3
braden braden: broaje (Reppel) braden III-2-3
brandblaar brandblaar: brandblor (Reppel) een brandblaar [ZND 45 (1946)] III-1-2
branden branden: Ki-jk maar good ût deste doa di-jn vinger neet aan (ver)bran(d)s: let op dat je daarmee niet bedrogen uit komt Gèè köntsj doaviêr waal èè kèèrske loate branne: voor het verloop daarvan kun je wel erg dankbaar zijn  branne (Reppel) branden III-2-1