e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reppel

Overzicht

Gevonden: 2002
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koeherder koeherd: kui̯wɛ̄rt (Reppel) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koekje mopje: mipke (Reppel) hard, rond of langwerpig koekje III-2-3
koele plek in de schaduw killeschaai: killesjaai (Reppel), koeleschaai: koelesjaai (Reppel) koele plek in de schaduw III-4-4
koestal koestal: kű(u̯)[stal] (Reppel) De stal bestemd voor het rundvee. Soms zijn er voor ouder vee en kalveren aparte stalruimten. Meestal zijn de koestal en de kalverstal in één ruimte, die in zijn geheel "de koestal" wordt genoemd. Men kan de koestal echter ook opvatten als dat deel van de stal waar de koeien staan. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). [N 5A, 33; N 5, 105g; JG 1a en 1b; A 10, 9a; L 38, 24; R (s] I-6
koets: sjees sjees (<fr.): Van Dale: sjees (&lt;Fr.), 1. licht, hoog tweewielig rijtuig, met kap.  sjies (Reppel) koets [ZND 36 (1941)] III-3-1
koffie koffie: sjat koffie (Reppel) kopje koffie [ZND 45 (1946)] III-2-3
koffie zetten opschudden: Nelleke hauw òs èè lekker zjetsje koffie opgesjödsj  opsjödde (Reppel) koffie of thee zetten III-2-3
koffiedik dras: Oppe bujem van het koffiekenke laag nogal vèèl dras Dès andere thee dan koffiedras: dat is wel iets anders, hè  dras (Reppel) drap III-2-3
koken (tr.) koken: Kuke kost geld: wie iets wil verwezenlijken, mag niet op de kosten besparen  kuke (Reppel) koken III-2-3
kolengruis gruis: grīs (Reppel) gruis van kolen [ZND 35 (1941)] III-2-1