e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aaftraeje (Reuver), meten: maetə (Reuver) de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afpersen afpersen: āfpɛrsǝ (Reuver) Het kledingstuk voor de laatste keer zoveel als nodig is persen. [N 59, 82] II-7
afraffelen afraffelen: aafraffele (Reuver, ... ) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afrikaantje stinkertje: -  sjtinkerkes (Reuver) Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 54 (1979)] III-2-1
afrit afrit: aafrit (Reuver), āāfrit (Reuver) een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)] III-3-1
afscheuren, afritsen afscheuren: aafsjeure (Reuver) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afschrijflat, rij rij: rij (Reuver) IJzeren of stalen lat waarlangs men rechte lijnen aftekent op het plaatmateriaal. De stalen rij wordt ook gebruikt voor het controleren van de vlakheid van materialen. Zie ook afb. 73. [N 33, 263; N 64, 84; N 66, 3] II-11
afschuinen kantje breken: kɛntjǝ brē̜kǝ (Reuver) De kant van een stuk hout, bijvoorbeeld een plank, schuin afschaven. [N 53, 125a; monogr.] II-12
afschuining visbek: ves˱bɛk (Reuver) De schuinte die ontstaat door de kant van een stuk hout te schaven. Zie ook afb. 52. Vgl. voor het woordtype vaas, dat werd opgegeven door de respondent uit Mechelen (Q 204a), ook wnt XVIII, kol. 632, s.v. vasche, ø̄reep, strookø̄. Wanneer twee stukken hout die elk aan de lange, smalle zijde van een afschuining zijn voorzien, tegen elkaar worden bevestigd, ontstaat een V-vormige uitsparing, die visbek wordt genoemd. [N 53, 125b; monogr.] II-12
afslaan, van noten afslaan: aafslaon (Reuver) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7