e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootmoeder bestemoeder: bestəmoodər (Reuver), grootmoeder: grōātmooder (Reuver), gruaatmoodər (Reuver) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
grootte grootte: greutte (Reuver) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootvader bestevader: bestəvaadər (Reuver), grootvader: gruaatfaadər (Reuver) grootvader [DC 05 (1937)] III-2-2
grootwerk groot werk: gruǝt wɛrk (Reuver) Het werk dat bestaat in het maken van grote kledingstukken zoals colberts en winterjassen. [N 59, 194b] II-7
grootx groot: gruāt (Reuver), xrōat (Reuver), xruāt (Reuver) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote binnenzak notaristas: notaristes (Reuver) een grote binnenzak onder in de jas,(notariszak, notaristes?) [N 59 (1973)] III-1-3
grote hoeveelheid, hoop hoop: houp (Reuver, ... ), hopen (mv.): (ou: moeilijk weer te geven).  hôôpen (Reuver) een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop [SGV (1914)] || hoop, stapel || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
grote hostie grote hostie (<lat.): groeete hostie (Reuver), hostie (<lat.): hostie (Reuver) De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)] III-3-3
grote ruzie? herrie: hérrie (Reuver) een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)] III-3-1
grote trom dikke trom: dikə troͅm (Reuver) Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)] III-3-2