e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halsketting ketting: ein gouwe kètting (Reuver) gouden [een - ketting] [SGV (1914)] III-1-3
halssnoer halsketting: halsketting (Reuver) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] III-1-3
halssuçon halssuçon: halssyzǫn (Reuver) Volgens de informant van L 271 wordt deze suçon toegepast bij een voorovergaand figuur. [N 59, 94e] II-7
halve maan, eerste kwartier eerste kwartier: ierste keteer (Reuver), īērstə kəteer (Reuver), halve maan: half maon (Reuver), manenschijn: maone sjīēn (Reuver) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier laatste kwartier: letste keteer (Reuver), lètstə kəteer (Reuver) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve stuiver lap: lap (Reuver) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve zondag halve zondag: halve zondaag (Reuver), halve zondig (Reuver), zondag zonder mis en zonder schoon hemd: zondig zonger mis en zonder sjoeen haemp (Reuver) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] III-3-3
halve-centstuk oortje: eurtje (Reuver) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
ham, hesp schink: schjink (Reuver), schonk: sjoonk (Reuver) ham [SGV (1914)] III-2-3
hamer hamer: hāmǝr (Reuver) Hamer, gebruikt bij het loskappen van de bevroren klei. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛhouweelɛ.' [monogr.] II-8