26741 |
heizicht, heizeis |
heizicht:
hęjzex (L299p Reuver)
|
Gereedschap om hei te maaien. In dit lemma zijn verwerkt de gegevens van de enqu√™tevraag naar ''de zeis om hei te maaien'' (I, 26b) en de vraag naar ''de zeis speciaal voor hei te maaien en russen te steken'' in N 18, vraag 77. Van Vessem wijst op pag. 99 ook al op het probleem dat veel informanten de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen gebruiken, omdat de overeenkomst tussen beide werktuigen erg groot is. Ook in dit lemma komen de zicht- en zeisbenamingen door elkaar heen voor. Men mag er niet van uitgaan dat de verschillende woordtypen steeds hetzelfde gereedschap aanduiden. Gemeenschappelijk is welde gebruiksmogelijkheid van dit gereedschap, namelijk om er hei mee te maaien. Een verschil tussen heizicht en heizeis kan zijn dat de heizicht twee handvaten heeft, terwijl de heizeis één handvat heeft. Het blad van de heizicht kan ook kleiner zijn en vooral korter dan dat van de heizeis.' [N 18, 77; I, 26b]
II-4
|
33725 |
hek |
hek:
hęk (L299p Reuver)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
hek:
van ijzer
hek (L299p Reuver),
stalen hek:
van staal
sjtoale hek (L299p Reuver)
|
Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23906 |
hel |
hel:
hèl (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24911 |
helling, talud |
talud:
terluu (L299p Reuver)
|
talud, berm
III-4-4
|
18998 |
helpen |
helpen:
hélpə (L299p Reuver)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
heemel (L299p Reuver),
hemel (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [SGV (1914)]
III-3-3
|
24652 |
hemelsleutel |
sint-janskruid:
WLD
st. janskrōēt (L299p Reuver)
|
Hemelsleutel (sedum telephium: purpureum 10 tot 40 cm hoog. De stengels groeien rechtop of opstijgend; de bladeren groeien tegenoverstaand, eivormig, vlezig en gezaagd; de bloemen groeien in dichte trossen en zijn geel of purperrood. Bloeitijd in juli e [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23241 |
hemelvaartsdag |
hemelvaart:
hemelvaart (L299p Reuver, ...
L299p Reuver)
|
Hemelvaart, Hemelvaartsdag [Hiemelvaart, Himmelvaatsdag, Himmelvaat, Kriste hiemmelvaat]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22745 |
hengel |
hengel:
(i neigd naar è).
hingel (L299p Reuver)
|
hengel [SGV (1914)]
III-3-2
|