e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knabbelen knabbelen: knabbele (Reuver) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knarsen knarsen: knarse (Reuver) een scherp, ongelijkmatig, schurend of malend, onaangenaam aandoend geluid voortbrengen [kniersen, knoersen, knarsen] [N 91 (1982)] III-4-4
knecht, algemeen dagloner: dāxloǝnǝr (Reuver), knecht: knɛx (Reuver), werkman: wɛrǝkman (Reuver) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen knijpen: kniepe (Reuver), kniepen (Reuver), knīēpə (Reuver) knellen [SGV (1914)] || Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen knijpen: kniepe (Reuver) drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)] III-1-3
kneuzen blutsen: blutse (Reuver), blutsen (Reuver) blutsen [SGV (1914)] || Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
knie knie: knēn (Reuver), knie (Reuver), knêên (Reuver) knie [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
knielbankje kniebankje: kniebenkske (Reuver) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knielen: kneele (Reuver), kniele (Reuver) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen knienkussentje: kneenkoske (Reuver) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3