e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruim kruim: kroem (Reuver) kruim [SGV (1914)] III-2-3
kruin kop: kop (Reuver), kruin: kruun (Reuver), krūūn (Reuver) kruin [SGV (1914)] || kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruinschering: kruin scheren kruin scheren: kruunsjère (Reuver) De kruinschering [kruungsjeëre]. [N 96D (1989)] III-3-3
kruipend ongedierte pierikken: perike (Reuver), rupsen: roepse (Reuver), wormen: wörm (Reuver) wormachtig en kruipend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2
kruipende boterbloem boterbloem: WLD  bôtərbloom (Reuver) Kruipende boterbloem (ranunculus repens 15 tot 50 cm hoog plantje met wortelende uitlopers; de stengels zijn opstijgend behaard; de bladeren zijn 3-tallig met ingesneden blaadjes; de bloemen hebben gegroefde steeltjes en zijn goudgeel van kleur; de kelk [N 92 (1982)] III-4-3
kruis kruis: krŭŭts (Reuver) kruis [SGV (1914)] III-3-3
kruisbeeld kruis: kruuts (Reuver), (uu zijn kort).  e krŭŭts (Reuver), kruisbeeld: kruutsbeeld (Reuver, ... ), lieveheer: ⁄ne livveniër (Reuver) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbeitel fitsbeitel: fets˱bęjtǝl (Reuver) Beitel zonder handvat waarvan de beide uiteinden naar de tegenovergestelde kant haaks omgebogen zijn. De twee sneden vormen daarbij ten opzichte van elkaar een kruis. De kruisbeitel wordt gebruikt om met behulp van een hamer op moeilijk bereikbare plaatsen uitsparingen te hakken. Zie ook afb. 68. [N 53, 44] II-12
kruisbes stekbeer: sjtaekbaeren (Reuver) kruisbessen I-7
kruisdagen kruisdag: kruutsdaag (Reuver), kruisdagen: kruutsdaag (Reuver, ... ) De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)] || Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)] III-3-3