21880 |
opbrengst |
opbrengst:
opbrings (L299p Reuver),
ópbrings (L299p Reuver),
winst:
wins (L299p Reuver)
|
dat wat iets bij verkoping oplevert, de opbrengst [schoor, winst] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17897 |
opeenschuiven |
opeenschuiven:
opein sjuuve (L299p Reuver),
ôpijn sjūūvə (L299p Reuver)
|
stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21548 |
openbare verkoop |
publieke verkoop:
publieke verkaup (L299p Reuver, ...
L299p Reuver),
verkoop:
verkaup (L299p Reuver),
vərkoup (L299p Reuver)
|
een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)] || openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21150 |
openbare weg |
weg:
waeg (L299p Reuver)
|
een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18199 |
openbroek met linten |
boks:
bóks (L299p Reuver)
|
vrouwen (onder)broek (vero) met zijsplitten en voorzien van linten in de pijpband waarmee de kousen worden vastgemaakt [boks] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
29033 |
openpersen |
de naden persen:
dǝ nø̜̄t pɛrsǝ (L299p Reuver)
|
De naden aan weerszijden platpersen of openpersen. [N 59, 186]
II-7
|
18163 |
opereren |
opereren:
operere (L299p Reuver),
snijden:
sjnīējə (L299p Reuver)
|
Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20717 |
opgewarmde koffie |
zauwel:
Nieuwe [spelling]
zawwel (L299p Reuver)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18524 |
opgezette zak |
opgestikte tas:
ein opgesjtikde tes (L299p Reuver)
|
een opgezette zak (opgezette zak of tes, stölpzak) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
22402 |
opgooien (tossen) |
opgooien:
opgoeje (L299p Reuver)
|
Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|