e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanhoudend regenen aan het regenen blijven: ’t blief aan ’t raegene (Reuver), knoeien: knōēje (Reuver) voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)] III-4-4
aanhoudend vragen bedelen: bèədələ (Reuver), zaniken: sánikkə (Reuver), zanikke (Reuver, ... ) aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)] III-3-1
aankondigingskastje kastje: ’t kèsjə (Reuver) de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)] III-3-1
aanmeten (de) maat nemen: dǝ mǭt nēmǝ (Reuver), mǭt nēmǝ (Reuver) Het nemen van de voor een kledingstuk vereiste maten. Bij de heren neemt men de maat van de rughoogte, taillelengte, gehele lengte van het kledingstuk, (halve) rugbreedte, ellebooglengte, mouwlengte, borstbreedte, bovenwijdte, taillewijdte, zitwijdte, armsgatdiepte, verhoudingsmaat, schouderhoogte, korte schouderhoogte, avancement, buikvoorsprong, lendebreedte; opening, lengte en zijlengte van het vest; knielengte, zijlengte, tussenbeenlengste, bandwijdte, zitwijdte, kniewijdte en voetwijdte van de broek (Papenhuyzen II, pag. 5 e.v.). Bij de dames neemt men de maat van de rughoogte, taillelengte, gehele lengte (halve) rugbreedte, ellebooglengte, mouwlengte, borstbreedte, eerste bovenwijdte, tweede bovenwijdte, taillewijdte, heupwijdte, armsgatdiepte, bustehoogte, verhoudingsmaat, voorlengte tot de rughoogtelijn, voorlengte tot de taillelijn, schouderhoogte, avancement, achterlengte, zijlengte, voorlengte, taillewijdte, heupwijdte en onderwijdte van de rok (Papenhuyzen I, pag. 6 e.v.). Zie voor het aanmeten o.a. afb. 23. [N 59, 43; N 62, 2a] II-7
aanrekenen afrekenen: āāfrêēkənə (Reuver) betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)] III-3-1
aanrijgen aaneen rijgen: aanein riege (Reuver) tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)] III-4-4
aanstaan bevallen: bevalle (Reuver), gaden: gaaje (Reuver), gāāiə (Reuver) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
aanstoot aanstoot: aansjoët (Reuver), aansjtoeët (Reuver) Ergernis, aanstoot [aring]. [N 96D (1989)] III-3-3
aanstoot geven ergeren: ergere (Reuver) mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)] III-1-4
aanwezigheid hier zijn: hīē zin (Reuver), voorradig zijn: veurraodig (Reuver) de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)] III-4-4