e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tussenbeenlengte - bij broeken schredelengte: šretlɛŋtǝ (Reuver), tussenbeenlengte: tøsǝbęjnlɛŋtǝ (Reuver) Maat genomen van het kruis tot de grond. Zie afb. 29. [N 59, 47b] II-7
tussenpersoon makelaar: makelaer (Reuver), reiziger: rijzigər (Reuver) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
tweede luiden voor de mis klimpen: et klimp (Reuver), klimpe (Reuver), luiden: loeje (Reuver) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)] III-3-3
tweede pas tweede pas: twidǝ pas (Reuver) [N 59, 76b] II-7
twijg, jonge tak takje: tekske (Reuver), vits: WBD / WLD  wits (Reuver) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] III-4-3
uier uier: yi̯ǝr (Reuver) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uil uil: uul (Reuver) uil [SGV (1914)] III-4-1
uit (voetbal) uit: oet (Reuver) (De bal is) uit. [DC 49 (1974)] III-3-2
uitblinken uitblinken: oetblinke (Reuver) schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)] III-1-4
uitbrander rappelement: rapləmènt (Reuver) een lichte afkeuring als straf [ripplement, rappelement, afkemming, kemming, afleiding, schelles, berisping] [N 85 (1981)] III-1-4