e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstel borstel: borstel (Reuver) borstel [SGV (1914)] III-2-1
borsten borsten: borste (Reuver), memmen: memme (Reuver, ... ), tieten: tiëte (Reuver) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] III-1-1
borstkas borst: borst (Reuver), borstkas: borskas (Reuver, ... ) borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
borstplaat borststeun: bǫrsštø̜n (Reuver) Een licht gebogen metalen plaat waar men tijdens het werken met de boogdrilboor met de borst tegen leunt om op deze wijze druk te kunnen uitoefenen. Dit onderdeel van de boogdrilboor kan ook als knop of handvat zijn uitgevoerd. Zie ook afb. 126. [N 33, 125] II-11
borstrok borstrok: borsrok (Reuver) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstvliesontsteking fleuris: fleuris (Reuver), flēürəs (Reuver) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
borstzak(je) borsttasje: borsteske (Reuver) de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)] III-1-3
bos bosje: bø̜skǝ (Reuver) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bos: boes (Reuver), bussel: WBD / WLD  bôêsəl (Reuver) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7
bosbessenvlaai marbelenvlaai: Nieuwe [spelling]  marbeleflaaj (Reuver) Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3