e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braamstruik bramelen: braomel (Reuver), bramelenstruik: oe heel lang vlak waterrijk land  braomelestroek (Reuver) braamstruik [SGV (1914)] || De doornige struik die vooral op de heide en in de duinen en langs bosranden voorkomt; de vruchten zijn eerst groen, dan rood en als ze rijp zijn zwart (braamstruik, benrik, breemhorst, breemhocht, breemdoren, breembes, braam, breem, doren). [N 82 (1981)] III-4-3
braden braden: braoje (Reuver) braden [SGV (1914)] III-2-3
braken braken: brākǝ (Reuver), kalveren: kalvere (Reuver), kotsen: kotse (Reuver), spijen: sjpieje (Reuver), zich overgeven: B.v. ich mot mich euvergaeve.  (zich) euvergaeve (Reuver) Braken of breken van taai-taai- en peperkoekdeeg. Volgens de informant van L 292 worden, als het deeg klaar is na een maand liggen, werkende stoffen o.a. honing, potas en ammoniak met koolzuur in het deeg gebracht. Het deeg wordt dan met de braak gekneed en omgegooid. De ligperiode van het deeg vooraf kan variëren van een paar dagen (Q 112) tot een halfjaar (Q 198b) of zelfs een jaar (L 271). Het deeg moet eigenlijk verstorven zijn. [N 29, 89a; monogr.] || overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)] II-1, III-1-2
bramenvlaai bramelenvlaai: Nieuwe [spelling]  braomeleflaaj (Reuver) Bramenvla [N 16 (1962)] III-2-3
brand vuur: vȳr (Reuver) De gloeiïng van de oven - Coopman, pag 8. [monogr.] II-8
branden branden: branje (Reuver), de stoof branjt (Reuver) branden [SGV (1914)] || brandt [de kachel ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
brander van een lamp brander: brenjer (Reuver) brander (v. e. lamp) [SGV (1914)] III-2-1
brandewijn brandewijn: branjəwĭĕn (Reuver) brandewijn; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank, gestookt uit wijn of graan (brandewijn, snevel, franse) [N 80 (1980)] III-2-3
brandhout brand: brandj (Reuver), brandhout: brantjhout (Reuver), brantjhoͅu̯t (Reuver) [SGV (1914)]brandhout [SGV (1914)] I-7, III-2-1
brandkast in de sacristie brandkast: brandjkas (Reuver), kluis: kloes (Reuver) De brandkast, kluis of safe, waarin de heilige vaten bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3