e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Reuver

Overzicht

Gevonden: 5384
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelsjtein (Reuver, ... ), dobbelstein (Reuver) dobbelsteen [SGV (1914)] || Kleine kubus waarvan de zes vlakken respectievelijk met 1-6 "ogen"voorzien zijn [steen, dobbelsteen, teerling]. [N 88 (1982)] III-3-2
dobber dobber: dobber (Reuver), dòbber (Reuver) De kurken drijver(s) aan het snoer van een hengel [dobber, dop, kurk, upper]. [N 88 (1982)] || dobber [SGV (1914)] III-3-2
dochter dochter: dochtər (Reuver), doxtər (Reuver, ... ), meidje: mètjə (Reuver) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
dode dode: dŏĕjə (Reuver), lijk: liek (Reuver, ... ), līēk (Reuver) het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 87 (1981)] || het lijk [de liech] [N 96D (1989)] III-2-2
dode tak dorre tak: WBD / WLD  dorrə tak (Reuver), stek: sjtek (Reuver) Een dode tak (stek). [N 82 (1981)] III-4-3
dodenhuisje dodenhuisje: doeejehuuske (Reuver), doejehuuske (Reuver) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
dodenwake dodenwake: doeêje wake (Reuver), doodswake: doeëdswake (Reuver) de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] III-2-2
doedelzak doedelzak: doedelzak (Reuver, ... ) Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)] III-3-2
doek doek: dook (Reuver) doek [SGV (1914)] III-1-3
doel goal (eng.): gaol (Reuver) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2