19957 |
poort |
poort:
pu̯øt (Q175p Riemst, ...
Q175p Riemst)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
33796 |
poot |
poot:
pōt (Q175p Riemst
[(mv pōtǝ)]
)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-9
|
33573 |
postelein |
postelein:
poͅstəlē.n (Q175p Riemst)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21207 |
postzegel |
timbre (fr.):
Mondelinge informatie red. R. Keulen.
tember (Q175p Riemst)
|
postzegel
III-3-1
|
33171 |
poten |
planten:
plā.ntǝ (Q175p Riemst),
poten:
pōtǝn (Q175p Riemst)
|
De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-13, I-5
|
25413 |
poten verwijderen |
afsnijden:
ǭfsnɛ̄jǝ (Q175p Riemst)
|
Als de poten zijn afgehuid, verwijdert men ze in het eerste gewricht (gerekend vanaf de hoef). De poten worden van het lijf gesneden, gekapt of gezaagd. [N 28, 48; monogr.]
II-1
|
27074 |
praam |
praam:
prǭm (Q175p Riemst)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
21006 |
prei |
poor:
puøͅ.r (Q175p Riemst)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22687 |
prent(je) |
beeld(je):
e sjoon biltsje (Q175p Riemst)
|
Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
22356 |
priktol |
ijsdop:
ēͅsdoͅp (Q175p Riemst),
kokkerel:
kukərēͅl (Q175p Riemst)
|
Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|