e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rijkel

Overzicht

Gevonden: 292
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaafafval schavelingen: sxǭvǝleŋǝ (Rijkel) Het afval dat bij het schaven ontstaat. Zie ook Limburgs Idioticon, pag. 222 s.v. sch√™fsel, ø̄schavelingen, krollenø̄. [N 53, 124; N 55, 189; L 42, 17; monogr.] II-12
schemering, valavond schemer: schimmər (Rijkel) Hoe heet de schemering (de tijd voor het donker wordt) ? [ZND 42 (1943)] III-4-4
schijten kakken: kákǝ (Rijkel) Vaste ontlasting hebben, gezegd van vee. [JG 1a, 1b; monogr.] I-11
schip schip: e sxeəp twi sxeͅjəpə (Rijkel) een schip, twee schepen [ZND 42 (1943)] III-3-1
schommel schok: en schok (Rijkel), /  schok (Rijkel) Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || schommel [SND (2006)] III-3-2
school school: də kejŋər zen nə sxuəl (Rijkel) de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] III-3-1
schoppen stampen: wɛchsta:mpə (Rijkel) stampen: hoe zegt ge als ge iets met een voetbeweging verwijdert b.v. een hond weg... [ZND 42 (1943)] III-1-2
schoppen in het kaartspel schoppen: schəpə (Rijkel) Schoppen: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)] III-3-2
schrede schrede: schrɛ (Rijkel), schrɛij (Rijkel) een schrede (zover men ineens kan stappen) [ZND 42 (1943)] III-1-2
schuimspaan schuimleper: schuijəmləpər (Rijkel) schuimspaan [ZND 42 (1943)] III-2-1