26400 |
naaf |
dom:
dom (Q168a Rijkhoven),
kardom:
kārdǫm (Q168a Rijkhoven)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
31581 |
naafbus |
karbus:
kārbø.s (Q168a Rijkhoven)
|
De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.]
II-11
|
28708 |
naaien |
lappen:
lapǝ (Q168a Rijkhoven),
lapǝn (Q168a Rijkhoven),
naaien:
nɛǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
21941 |
naar beneden duiken |
steken:
stéken (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: naar beneden vallen, duiken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34407 |
naar de ram brengen |
met schaap naar toe gaan:
met schaap naar toe gaan (Q168a Rijkhoven)
|
Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (Q168a Rijkhoven)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hut:
høtj (Q168a Rijkhoven)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bɛt (Q168a Rijkhoven)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
17770 |
nagel |
nagel:
neogel van n vinger (Q168a Rijkhoven),
nougel (Q168a Rijkhoven)
|
[ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
32986 |
nagewas |
tweede schaar:
twēdǝ šuǝr (Q168a Rijkhoven)
|
Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|