22613 |
de gaffel toezetten |
de gaffel inzetten:
De gaffel in of out zeten.
de gaffel in zeten (Q168a Rijkhoven),
de gaffel toezetten:
De gaffel tou of wope zeten.
de gaffel tou zeten (Q168a Rijkhoven),
de zijde bijzetten:
De zij bij zeten.
de zij bij zetten (Q168a Rijkhoven)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22791 |
de gaffel toezetten add. |
de gaffel openzetten:
de gaffel tou of wope zeten
de gaffel wope zeten (Q168a Rijkhoven),
de gaffel uitzetten:
de gaffel in of out zeten
de gaffel out zeten (Q168a Rijkhoven)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
32770 |
de gezamenlijke balken van de eg, het egraam |
[eg]balken:
[eg]˱bau̯.kǝ (Q168a Rijkhoven)
|
De eg bestaat uit een aantal hoofdbalken die onderling verbonden zijn door dwarsbalkjes of scheien. Tezamen vormen ze het raam van de eg. De in dit lemma opgenomen termen zijn van toepassing op de egbalken in het algemeen. Ze werden opgegeven als benaming voor zowel de hoofd- als de verbindingsbalkjes. Aan het eind van het lemma zijn een aantal voor zichzelf sprekende termen opgenomen, die betrekking hebben op het door hoofd- en dwarsbalkjes gevormde geraamte van de eg. [JG 1a + 1b; N 11, 69a + b; N 11A, 155c; monogr.]
I-2
|
32836 |
de grond vasttreden, aanstampen |
treden:
[treden] (Q168a Rijkhoven)
|
In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
22125 |
de gummiring afnemen |
de ring uitdoen:
de renk outdoen (Q168a Rijkhoven)
|
het afnemen van de gummiring? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22772 |
de helft vragen |
we moeten de helft hebben:
ve moeten de eulef hemmen (Q168a Rijkhoven)
|
Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
ondersteken:
de kouten goed onnerstèken (Q168a Rijkhoven),
steken:
de kouten goed stèken (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22134 |
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen |
indragen:
klok endroge (Q168a Rijkhoven)
|
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
22117 |
de persoon die samen met de duivemelker de geloste duiven opwacht |
kijker:
kiekers (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe zegt men: de persoon die samen met de duivemelker de geloste duiven opwacht? [N 93 (1983)]
III-3-2
|