22186 |
gele lichaamsluis |
luis:
luis (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: gele lichaamsluis [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25078 |
gelijken (op) |
op een trekken:
opeen trekken (Q168a Rijkhoven)
|
gelijken [ZND 25 (1941)]
III-4-4
|
22114 |
gelijktijdig lossen |
meteen lossen:
allesmenélossen (Q168a Rijkhoven)
|
het gelijktijdig lossen van jonge en oude duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23206 |
geloof |
geloof:
he het ze gelouf verloren (Q168a Rijkhoven)
|
Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
23207 |
geloven |
geloven:
geleuven (Q168a Rijkhoven)
|
Geloven. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
19099 |
geluk |
geluk:
geluk (Q168a Rijkhoven)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
alles valt hem kruis:
alles vielt hm kreus (Q168a Rijkhoven)
|
Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemok (Q168a Rijkhoven)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
verklede:
verkledde (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gemeen (Q168a Rijkhoven)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|