22789 |
kegels (mv.) |
kegelen:
keugele (Q168a Rijkhoven),
mitə kö.gələn wjoͅto nəmə gəspiilt (Q168a Rijkhoven)
|
Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] || met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND]
III-3-2
|
19664 |
kelder |
keller:
kaller (Q168a Rijkhoven),
kalər (Q168a Rijkhoven)
|
kelder [RND], [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
21283 |
kerel |
kerel:
kiol (Q168a Rijkhoven)
|
kerel [RND]
III-3-1
|
29111 |
keren |
draaien:
drān (Q168a Rijkhoven)
|
Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW]
II-7
|
23298 |
kerkklok |
klok:
de kliepəl van de klok (Q168a Rijkhoven)
|
De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)]
III-3-3
|
22803 |
kermis |
kermis:
kirməs (Q168a Rijkhoven)
|
kermis [RND]
III-3-2
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
kettel[eg]:
kę.tǝl[eg] (Q168a Rijkhoven)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
19496 |
keukenrek |
schotelbred:
šø̄təlbreͅt (Q168a Rijkhoven)
|
de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
22019 |
keuring |
tentoonstelling:
tentoonstellingen (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurmeester:
kjeurmeester (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|