17677 |
knie |
knie:
kni: (Q168a Rijkhoven),
knie (Q168a Rijkhoven, ...
Q168a Rijkhoven)
|
knie [RND], [ZND 28 (1938)]
III-1-1
|
17678 |
knieholte |
hees:
heessen (Q168a Rijkhoven)
|
hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)]
III-1-1
|
18874 |
kniezen |
grommelen:
hè es alteed on`t groemelen (Q168a Rijkhoven),
hé es alteied on groemelen (Q168a Rijkhoven)
|
Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)]
III-1-4
|
17920 |
knijpen |
pitsen:
pitsen (Q168a Rijkhoven),
pitsə (Q168a Rijkhoven)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
22363 |
knikker |
huif:
Sub meë: kabas (Hasselt) - moï (Diepenbeek) - scheut (Beringen) - scheuit (Bocholt) - mao (Alken) - klits (Spouwen) - huif (Rijkhoven) - sjiethuif (Vlijtingen) - sjietaive (Munsterbilzen) - kassendouw (Nieuwerkerken) - kassendui (Sint-Truiden) - marmel (Maaseik).
huif (Q168a Rijkhoven)
|
Knikker.
III-3-2
|
17784 |
knipogen |
een oog toepitsen:
n oog toupitsen (Q168a Rijkhoven),
oogjes pitsen:
eugkes pitsen (Q168a Rijkhoven)
|
knipogen (een oog dichtdoen als teken van verstandhouding) [ZND 28 (1938)]
III-1-1
|
25080 |
knoeien, morsen, bevuilen |
begaden:
begauien (Q168a Rijkhoven)
|
bevuilen [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
21001 |
knoflook |
bol look:
ène bol loak (Q168a Rijkhoven),
look:
lwook (Q168a Rijkhoven)
|
look [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33236 |
knolraap, raap |
rapen:
ruǫpǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Brassica rapa L. var. rapa. Knolraap is de gekweekte knol van de plant met de naam raapzaad, die een radijsachtige smaak heeft en doorgaans als veevoeder wordt geteeld, maar ook werd gegeten. Vergelijk ook de toelichting bij het lemma Koolraap (Bovengronds). De knollen zijn wit en hebben de grootte van een appel; het bovenste randje van de knol is vaak purperkleurig. Vaak worden ze in het stoppelveld gezaaid, na de graanoogst. De antwoorden zijn in het meervoud gegeven, behalve voor de verkleinvorm raapje dat aan het einde van het lemma is toegevoegd. [N 7, 16; N 12, 40; N 12A, 4b; JG 1b, 2c; L 6, 3a; L 41, 1; Wi 5; R 3, 31; monogr.; add uit N 12, 41 en Goossens 1963, kaart 20]
I-5
|
33237 |
knolvoer, rapen (coll.) |
groen:
grȳn (Q168a Rijkhoven)
|
Rapen in het algemeen, als groenvoer of als ingekuild voer voor het vee gebruikt; herfstknollen. [N 12A, 4a; JG 1b, 2c; monogr.; add. uit N 11A, 29f en 29g; N 12, 40, N Q, 11a]
I-5
|