32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krǭǝn (Q168a Rijkhoven)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
25034 |
krassen |
krassen:
krassen (Q168a Rijkhoven)
|
krassen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
ook in ZND 28, 048
krièf (Q168a Rijkhoven)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenbrood:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
krentebrood (Q168a Rijkhoven),
krentenmik:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
krentemik (Q168a Rijkhoven)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
18223 |
kreukelen |
fronsen:
t frons (Q168a Rijkhoven),
trekken:
t treek (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
17994 |
kreunen van de pijn |
keken:
kèk (Q168a Rijkhoven),
krimpen:
krump (Q168a Rijkhoven)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
22351 |
krijgertje spelen |
katje lopen:
ketsje loopen (Q168a Rijkhoven)
|
Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
21501 |
krijt |
krijt:
e steuk wit kreet (Q168a Rijkhoven)
|
Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
21946 |
kringetjes maken rond de duivin (baltsverschijnsel) |
jagen:
jougen (Q168a Rijkhoven)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: rond de duivin kringetjes maken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
26082 |
kruien |
hervaren:
hɛrvǭrǝn (Q168a Rijkhoven),
varen:
vǭrǝn (Q168a Rijkhoven)
|
Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.]
I-13
|