18019 |
kuchen |
keffen:
keffen (Q168a Rijkhoven),
kuchen:
kechen (Q168a Rijkhoven)
|
zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)]
III-1-2
|
34382 |
kudde schapen |
kud:
køt (Q168a Rijkhoven)
|
[JG 1a, 1b, 2c; L 6, 25b; A 4, 18; L 20, 18; monogr.]
I-12
|
34475 |
kuiken |
kuiken:
kø̄.kǝ (Q168a Rijkhoven)
|
Jong van een kip. [A 6, 1d; Wi 4; RND 1; L 6, 20a; L 42, 32; JG 1a, 1b, 2c; S 14; Gwn 5, 15; Vld.; monogr.]
I-12
|
33703 |
kuil |
kuil:
kau̯l (Q168a Rijkhoven),
kāl (Q168a Rijkhoven)
|
Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.]
I-8
|
17606 |
kuiltje (in de kin / wangen) |
kotje:
kuutsje in de kin (Q168a Rijkhoven),
kuiltje:
kuilke én de kin (Q168a Rijkhoven)
|
een kuiltje in de kin [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
32246 |
kuiper |
kuiper:
kø̄pǝr (Q168a Rijkhoven),
tonnenmaker:
tonǝmǭkǝr (Q168a Rijkhoven)
|
Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.]
II-12
|
32624 |
kunstmest |
vreemd mest:
vrømp [mest] (Q168a Rijkhoven)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
19314 |
kwaadspreekster |
kwaaitong:
kooitong (Q168a Rijkhoven),
ondeugdig beest:
ondjeudige bis (Q168a Rijkhoven),
vuiltong:
slecht leesbaar
veoltong (Q168a Rijkhoven),
zijgschotel:
zougsjeutel (Q168a Rijkhoven),
zijgzeef:
zougseef (Q168a Rijkhoven)
|
vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwaken (Q168a Rijkhoven)
|
Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b]
I-12
|
19104 |
kwalijk nemen |
het kwaad oppakken:
ook materiaal znd 29, 19
keot (opgepakt) (Q168a Rijkhoven),
koït (opgepak) (Q168a Rijkhoven)
|
kwalijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|