17817 |
lopen |
lopen:
loopen (Q158p Riksingen),
lōpə (Q158p Riksingen)
|
de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || lopen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
18697 |
losse linnen halsboord |
losse col (fr.):
losə kol (Q158p Riksingen)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
mo͂ͅšetə (Q158p Riksingen)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33395 |
losse voerbak in de varkenswei |
trog:
[trog] (Q158p Riksingen)
|
Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b]
I-6
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
trog:
tru̯ōx (Q158p Riksingen)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
maal:
əu moͅul (Q158p Riksingen)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
25217 |
luchtx |
lucht:
loͅx (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen)
|
lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
priempje:
prø͂ͅmkə (Q158p Riksingen, ...
Q158p Riksingen,
Q158p Riksingen,
Q158p Riksingen)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
21346 |
lui (lieden) |
mensen:
de mö:nsə zö:n huin älləmoil op ⁄t veͅlt en meͅ (Q158p Riksingen)
|
De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
18878 |
luid schreien |
hel keken:
ook materiaal znd 28, 53
hel keiken (Q158p Riksingen)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|