e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijbroek culotte (fr.): vloeren broek die onderaan versmalt, in de aard van een rijbroek  kəlot (Riksingen), rijbroek: reͅbruk (Riksingen) culot, in de betekenis van soort broek; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || rijbroek met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)] III-1-3
rijden jagen: jagen (Riksingen) rijden [ZND 25 (1937)] III-3-1
rijgen trochelen: troxǝlǝ (Riksingen) Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.] II-7
rijksveldwachter bode: boi (Riksingen) Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): eine genderm (Riksingen) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijp, rijmx bevroren ijzel: bəvrōrə īzəl (Riksingen), nevel: nijvel (Riksingen) rijm (rijp, ijzel) [ZND 06 (1924)] || rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] III-4-4
rijshout, bonenstaak boonstaak: boonstaak (Riksingen), rijs: rɛjs (Riksingen) [ZND 23 (1937)]Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [ZND 06 (1924)] I-7
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen/randen afdoen: reͅŋ ōͅ.fdyn (Riksingen), reͅŋ ōͅ.fdøͅn (Riksingen) [N Q (1966)] [ZND 01u (1924)] I-7
riool buis: baus (Riksingen) Riool (onderaardse buis tot afvoer van vuil water, enz.). [ZND 06 (1924)] III-3-1
rode aalbes rode kroezeltjes: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  roiə krysəlkəs (Riksingen) rode aalbes [ZND 01 (1922)] I-7