e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braakland braak: brōǝk (Riksingen), braakland: brǫǝklānt (Riksingen), wildernis: weldǝrnes (Riksingen) Stuk land of akker dat men √©√©n of meer jaren onbewerkt laat liggen alvorens het opnieuw te beploegen. [N 11, 6; N 27, 4b; N 27, 31; N 11A, 135; A 10, 4; A 33, 12; A 33, 14a; JG 1a, 1b, 2a, 2b, 2c; L 22, 13; L 1a-m; L 1u, 22; L 19b, 1a; S 4; Ale 253; monogr.] I-8
braambes bramelen: zie ook ZND01 a-m (geen verzamelfiches)  broͅmmlə (Riksingen) braambes [ZND 01u (1924)] III-4-3
braamstruik bramen: bremen (Riksingen) braam (struik) [ZND 32 (1939)] III-4-3
braden braden: vlees brooie (Riksingen) vlees braden en vlees bakken [ZND 22 (1936)] III-2-3
braken overgeven: [gewoon]  euvergeive (Riksingen) geef de gemeenzame woorden en uitdrukkingen voor overgeven, braken; geef aan tussen twee haakjes of ze gewoon , plat, schertsend, enz. gebruikt worden. [ZND 28 (1938)] III-1-2
branden branden: bjanə (Riksingen), losbranden: lǫsbjanǝ (Riksingen) branden [ZND 01 (1922)] || Na het krabben worden nog achtergebleven haren met brandend stro of een kaars of, moderner, met een (gas)brander verwijderd. [N 28, 25; N 28, 32] II-1, III-2-1
brandhout metershout: mētərshōt (Riksingen, ... ), vinkelhout: fonkelhoot (Riksingen), vonkelhout: foͅŋkəlhōt (Riksingen, ... ) [ZND 22 (1936)]brandhout [ZND 01 (1922)] || brandhout; klein hout voor de kachel [ZND 22 (1936)] I-7, III-2-1
brandmuur tussen woonhuis en stal schouwmuur: šōǝu̯mūr (Riksingen) De scheidingsmuur tussen het woongedeelte en de stallen van de boerderij. Doorgaans is dit de muur waartegen, aan de woonhuiskant, ook de schouw is aangebracht en die tot in de nok is opgetrokken. [N 5A, 22g en 32a; N 31, 41d; A 49, 6b] I-6
brede buikriem onderhulp: ǫndǝrhø̜lǝp (Riksingen) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede landweg dreef: drɛf (Riksingen) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8