e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afvallen van bladeren vallen: vallen (Riksingen) afvallen v. bladeren [ZND 32 (1939)] III-4-3
afwasteil, afwasbak bak: bak (Riksingen) de kom, bak of emmer, waarin de teljoren, schotels, enz. worden afgewassen [ZND 02 (1923)] III-2-1
akkerdistel, distel dissel: dissel (Riksingen) distel [ZND 01 (1922)] III-4-3
akkergrens, grensvoor voor: [voor] (Riksingen) De grens tussen twee afzonderlijke akkers in de vorm van een diepe voor die met de ploeg getrokken wordt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen øvoorŋ resp. øvoordŋ het lemma ɛploegvoorɛ (wld I.1, blz. 105-106).' [N 11, 56; N 11A, 120; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; L B2, 268; L 24, 27; L 41, 24; monogr.] I-8
alles kwijt alles verspeeld: alles verspelt (Riksingen), rets: rets (Riksingen) Hij is alles kwijt (bij het spel alles verliezen). [ZND 01u (1924)] || Hoe heet iemand die alles bij het spel (bijvoorbeeld bij het knikkeren) heeft verloren? [ZND 29 (1938)] III-3-2
alpinomuts alpin (fr.): alpe͂ (Riksingen) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] III-1-3
altaar altaar (<lat.): op het altoir (Riksingen) Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
andere damesschoenen ballerinetje (<fr.): balərinəkəs (Riksingen), open schoen: opə šyn (Riksingen) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
andijvie andijve: andive (Riksingen, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: aŋǝl (Riksingen) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6