18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
borst:
bos (Q158p Riksingen)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
fantasiebroek:
fantəzībruk (Q158p Riksingen)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemattel (Q158p Riksingen)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21321 |
getuigen |
getuige zijn:
getuige zin (Q158p Riksingen)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
33388 |
getuigrek |
tap:
tap (Q158p Riksingen)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|
21322 |
gevangenis |
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
preson (Q158p Riksingen)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
gevel:
gēͅvəl (Q158p Riksingen)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
17808 |
geven |
geven:
geive (Q158p Riksingen)
|
geven [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
nog altijd jeuken:
juk nog altet (Q158p Riksingen),
nog altijd steken:
Kinderlijk
stek nog altijd (Q158p Riksingen)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
dood:
dood (Q158p Riksingen)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|