e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Riksingen

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kauw kotkraaitje: koetkreike (Riksingen) kerkkauw [ZND 27 (1938)] III-4-1
kauwen malen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  mālə (Riksingen) kauwen [ZND 01u (1924)] III-2-3
kazuifel kazuifel: ne kazuivel (Riksingen) Een kazuifel (misgewaad; de uitspraak juist weergeven). [ZND 36 (1941)] III-3-3
keel, strot keel: kēͅl (Riksingen) Pak hem bij zijn strot (keel). [ZND 07 (1924)] III-1-1
kegelen kegelen: keugele (Riksingen) Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kegels (mv.) kegelen: keugele (Riksingen) Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kelder keller: kaller (Riksingen), kalər (Riksingen) kelder [ZND 36 (1941)] III-2-1
keldergat kellerkot: kalərkut (Riksingen) keldergat [ZND 12 (1926)] III-2-1
kerel kerel: köil (Riksingen) Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] III-3-1
keren draaien: dręjǝ (Riksingen) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7