e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117b plaats=Rimburg

Overzicht

Gevonden: 1563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuchen kruchen: krüchen (Rimburg) kuchen [SGV (1914)] III-1-2
kudde volwassen varkens troep: trop (Rimburg) In dit lemma zijn de benamingen voor "kudde dieren" in het algemeen en "kudde varkens" in het bijzonder opgenomen. Zowel in de "Amsterdamse" als "Leuvense" vragenlijsten was gevraagd naar "kudde dieren". Dieren konden varkens, schapen, koeien, ganzen zijn. De antwoorden die betrekking hadden op specifiek "kudde schapen", "kudde ganzen" zijn bij het hoofdstuk schapen, ganzen ondergebracht. [N 76, 2; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; monogr.] I-12
kuif kuifje: ee kuufke (Rimburg) kuif [N 10 (1961)] III-1-1
kuifleeuwerik kuifjesleeuwer: kuufkesleeuver (Rimburg), kuufkeslêêver (Rimburg) kuifleeuwerik || leeuwerik: kuifleeuwerik (17 overal op open plekken bij woningen aan buitenrand van dorp en stad; puntkuifje; trekt niet; totaal niet schuw; roep [tie-rie-rieuw]; nogal zachte zang [N 09 (1961)] III-4-1
kuip kuip: kūp (Rimburg), tijn: tiŋ (Rimburg) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuiper kuiper: kypǝr (Rimburg) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuit brade: broa (Rimburg), kuit: kuut (Rimburg) kuit [SGV (1914)] || kuit (ve vis) [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
kundig kundig: kundig (Rimburg) kundig [SGV (1914)] III-1-4
kussensloop kustijk: køstēk (Rimburg) kussensloop [SGV (1914)] III-2-1
kwaadspreekster waswijf: wesjwief (Rimburg) klappei [SGV (1914)] III-1-4